‘Het is een heel ander leven, maar het is gewoon een leven’

Diddy van den Berg op haar pauwentroon.

In de riksja bij Fietsen Alle Jaren horen onze piloten de meest bijzondere verhalen van hun passagiers. Het zou zonde zijn als die verloren gaan. Daarom worden deze verhalen opgetekend, zodat iedereen kan ervaren hoe mooi Fietsen Alle Jaren en onze passagiers zijn. Deze keer: Diddy van den Berg uit Scheveningen.

‘Let maar niet op de rommel!’ Het is een klassieke binnenkomer en ook Diddy zegt het. Overal liggen spulletjes onopgeruimd op de grond, stoelen of tafels. Ze heeft in 1974 een auto-ongeluk gehad waarbij ze haar nek heeft gebroken. Die kan ze daardoor nauwelijks meer bewegen, en haar rechterbeen doet ook niet meer goed mee. Opruimen is dus te vermoeiend voor haar; als ze een halfuurtje bezig is, is ze de rest van de dag uitgeteld.

Alleen daaruit blijkt al hoe levensbepalend het ongeluk voor Diddy was. Het grootste deel van het gesprek gaat erover. ‘Het gebeurde op het Waterlooplein in Amsterdam. Ik was dertig, ging een avondje stappen en ontmoette een leuke jongen. Ik ben bij hem in de auto gestapt. Hij was dronken, maar dat had ik helemaal niet door, want hij dronk wodka orange. Het viel dus niet op dat hij alcohol dronk. Hij reed de auto helemaal in de kreukels.’ Diddy, op de achterbank, brak haar
nek en kwam op de intensive care terecht.

‘Toen ik na het ongeluk in het ziekenhuis lag, woonde een groot deel van mijn familie nog op de Caraïbische eilanden, want ik kom uit Curaçao. Bijna was er iemand overgevlogen om me te bezoeken, maar mijn moeder belde iedereen met de boodschap: “Ze zal de eerste periode wel veel bezoek hebben, dus kom maar niet.” Daardoor kwam er helemaal niemand! Ik was helemaal alleen daar in het ziekenhuis.’

Kortjakje

Gelukkig had ze wel contact met andere patiënten. Een daarvan is haar nog altijd bijgebleven. ‘Er was een jongetje van zeven op de intensive care, Petertje. Hij had ernstige meningitis. Later ging het beter met hem, maar de meningitis had hem blind gemaakt. Leg dat maar eens uit aan een zevenjarige. Hij snapte er niks van en was volslagen in paniek. Dus zette hij het op een gillen, keihard en niet te stoppen, wat de verpleegsters ook deden.’

‘Ik ben altijd juf geweest,’ vertelt Diddy verder. ‘Dus wat doe je als juf voor zo’n kind? Zingen. Ik zong Kortjakje voor Petertje, over zijn gegil heen, zonder te stoppen, net zo lang tot hij kalmeerde. De volgende ochtend hoorde ik hem zingen, heel voorzichtig en onzeker: “Altijd is Kortjakje ziek…” Ik zong voor hem terug, zodat hij wist dat er iemand was.’

Het went

Ook nadat Diddy uit het ziekenhuis kwam, liep ze nog maanden rond met een stellage van stangen om haar hoofd en nek. ‘Nu doen ze dat anders, maar toentertijd ging dat zo. Als ik op straat langs kwam, vroegen kinderen vaak: “Wat heeft die mevrouw?” Een hele normale vraag voor een kind, vind ik. Ik gaf dus ook gewoon antwoord. Maar de moeders die er bij liepen, schaamden zich en zeiden tegen hun kinderen dat ze zoiets niet mochten vragen. Slechts één keer trof ik een moeder die wel antwoordde en haar kind vertelde dat “die mevrouw” iets aan haar nek had.’

Diddy heeft negen maanden niet kunnen werken en vijf jaar nodig gehad voor de revalidatie. ‘Natuurlijk blijven er dingen die je niet meer kunt, maar na vijf jaar was ik helemaal klaar met ziek zijn en herstellen.’ Een van de restverschijnselen is het feit dat Diddy haar nek niet meer kan bewegen. ‘Ik kijk vanuit mijn ooghoeken als ik een weg wil oversteken. Dan kan ik wel zien of er een auto aankomt, maar diepte zien gaat niet. Dat is wel lastig. In het begin word je kotsmisselijk van dat uit je ooghoeken kijken, maar op den duur went het.’

‘Bovendien moet ik over elke stap nadenken. Door het ongeluk is namelijk de verbinding tussen mijn rechterbeen en mijn ruggenmerg weggevallen. Hoe dat kan, weten de dokters ook niet. In elk geval is het resultaat dat ik voor elke stap bewust mijn been moet bewegen. Dat vergt veel concentratie en is vermoeiend, waardoor ik geen energie heb om het huishouden te doen en op te ruimen. En als ik me concentreer, kijk ik blijkbaar heel benauwd, want mensen vragen me vaak op straat of het wel gaat, of ik het misschien aan mijn hart heb. Bij het Voorhout kwam zelfs een keer een kelner uit zijn restaurant gerend: “Mevrouw, mevrouw, gaat het wel goed? Waar moet u naartoe?”’

Stoer

Misschien wordt Diddy wel vaak aangesproken juist omdat ze zo vaak de straat op gaat. ‘Een rollator moet eigenlijk standaard een bel hebben en een lamp voor in de avond, net als een fiets!’ vindt ze. ‘Dan zien de mensen me tenminste! Maar ik klaag niet. Dat heb ik geleerd van mijn moeder. Die had een bloedziekte en zeurde er nooit over. Je moet gewoon kijken: wat is het probleem? Los het op! Ik heb dus standaard een flitslichtje in mijn mandje liggen. ’s Avonds doe ik dat aan. En binnenkort wordt er ook een nieuwe bel op mijn rollator gezet.’

Met deze houding weet Diddy zich goed te redden. ‘Iedereen helpt. Als je moppert en drie keer herhaalt hoe slecht het wel niet is, vindt iedereen je stoer. Maar als je zegt dat iets goed gaat, vindt iedereen dat vreemd en bijzonder. Terwijl er eigenlijk heel veel zachtmoedigheid is. Je moet het mensen wél makkelijk maken om te helpen, dus even zeggen wat je wilt. Ik heb bijvoorbeeld een keer een gedicht geschreven voor mijn verjaardag waarin stond dat iedereen het zelf moest regelen. Ik heb nog nooit zo’n fijne verjaardag gehad; iedereen nam zijn eigen eten en spullen mee en ik hoefde niets te doen.’

De Riksja

De gedichten die Diddy schrijft, gaan over alles wat ze meemaakt. Dichten is dan ook haar grootste hobby. ‘Ik woon regelmatig rechtszaken bij en schrijf daar dan gedichten over. Dat vind ik wel leuk, kijken naar de rechtszaken en kletsen met de rechters. De gedichten lever ik naderhand af bij de balie, en dan hoor ik achter mijn rug gr-r-r-r,’ – zo imiteert Diddy het gegrinnik van de baliemedewerkers. ‘Dan zitten ze al te lezen en vinden ze het grappig. De rechters zijn er ook blij mee, want zij willen graag feedback over of ze het goed doen. Dat vinden ze wel in mijn gedichten.’

Natuurlijk is er ook een gedicht bij over de riksja. In Curaçao heeft Diddy nooit leren fietsen – bij haar eerste en enige poging in Nederland reed ze gelijk een auto aan omdat ze niet doorhad dat haar fiets een terugtraprem had. Des te gelukkiger is ze met de riksja:

De Riksja

Als ik op twee wielen fiets,
stort ik ter aarde neer!
Maar nu is er een wiel meer!
Dat heet een riksja
en ik mag mee!
Dan word ik vervoerd
als een koningin
zó de wijde wereld in!
O, wat verheug ik me erop!
Een heer fietst mij de straten door en……
de koningin zit vóór!

(Diddy van den Berg, 12 maart 2018)

 

 

Bent of kent u ook iemand die de meest bijzondere verhalen te vertellen heeft op de riksja? Neem dan contact op met mij via s.hoeks@fietsersbond.nl. Ik kom graag een keer langs voor een interview.